Masters of Mud.
Heuvels, haarspeldbochten, wind, kou, regen en slecht onderhouden wegen staan er op het menu. De vraag is niet of we ze allemaal zullen krijgen maar vooral op welk moment. De eerste 17 kilometer waren nog goed te doen, de zon komt in alle glorie op over het Maas dal en je zou zomaar het gevoel kunnen krijgen dat het wel mee zal gaan vallen met een mooie nieuwe voorjaarsdag in de maak.
Net na de kruising ligt “Friterie A l’Orée du Bois” Jammer genoeg gaan we hier niet de bosrand in en naar binnen, maar slaan we links af een inspannende serie van haarspeldbochten in. Boven aangekomen begin ik alweer te twijfelen of dit voor mij vandaag haalbaar is zo’n 300 kilometer door de Ardennen. Het hoogte profiel van de rit ziet eruit als het gebit van een oude wolf, hier en daar mist er een hoektand maar nog altijd even dodelijk.
Ik probeer al niet eens meer met de snellere oudere jongeren mee te rijden maar pas mezelf aan en rij het tempo waarvan ik denk dat ik het zolang mogelijk vol kan houden. In Nessonvaux is er een controle bij een bakkertje, ik stempel af en ga snel verder, het is nu nog droog en de tegenwind is nog niet tot orkaankracht aangezwollen, probeer er zo lang mogelijk van te profiteren.
Na Brasserie 1912 slaan we links af om de rivier L’Ourthe te volgen tot we rechts de rivier oversteken bij Bofferdinge om de nog kleinere riviertje de Lienne stroomopwaarts te volgen. Tot nu toe nog best een leuke rit niet te koud en op enkele felle klimmetjes na nog niet de afmattingsslag die ik verwacht had. Dan komt er een absoluut hoogte punt uit de rit, namelijk Café des Sports in Lierneux.
Ik ben hier een paar jaar terug ook al eens geweest, toen viel dezelfde rit tijdens het Paas weekend en hebben Jan van Osch en ik hier samen de man een half dozijn fel gekleurde Paas eieren weggewerkt en onze ijskoude voeten opgewarmd. De nieuwste plaat in de jukebox is er een van Nat King Cole, een single die alleen is uitgebracht in Frankrijk in 1972 in de serie Dance Forever, het origineel is van Maria Elena, maar Nat gooit er een prachtig Amerikaans accent over en het origineel is nog nauwelijks te herkennen. De jukebox mag nog niet aan want de vaste bier drinkers zitten naar de televisie te kijken. Gelukkig ziet het nog blauw van de rook en voel ik me op mijn gemak tussen anderen die het ook liever niet zo nauw nemen met regels opgelegd door hogerhand.
Buiten is het inmiddels gaan regenen maar ik heb regenkleding genoeg bij me om aan te trekken, enig nadeel is wel dat je tijdens het klimmen van binnenuit kletsnat begint te worden van het overvloedig transpireren. Eenmaal in dit proces ben je gedoemd om voor altijd door te blijven rijden om het warm te houden. Natte kleding isoleert nu eenmaal slecht.
Ik vervolg mijn weg naar het verste punt van de rit, dit is de plaats Bastogne. Maar voor ik me aan een koude Cola kan laven in Frituur “Le Petit Creux” (de kleine trek) heb ik al een friet stop gehad. Door de regen rijdend waren mijn voeten langzaam in ijs klompen veranderd. Achter een haag net na een tuincentrum ontwaar ik ineens een kleine friet caravan met uitbouw, nog net op tijd kan ik vaart minderen om de draai te maken. Daar heb ik de eigenaresse naast 2 Cola en een kleine friet om twee plastic tasjes gevraagd om over mijn voeten aan te trekken. Zeer effectief want er komt geen wind of water meer doorheen.
Al friet etend voorzien van een uitbundig groot portie mayo zie ik de laatste deelnemers voorbij komen, Ik ben nu dan toch echt laatste, ik heb me er bij neergelegd het gaat tot nu toe niet zo goed als andere jaren. Na Bastogne is de wind in de rug en voert de GPS track me over vrijwel verlaten binnenwegen. De wegen waren al slecht in België maar hier en daar is de tweede rijbaan zelfs het dal ingezakt vanwege overvloedige regenval.
Na enkele koude afdalingen en wat meer klimwerk in La Roche-en-Ardenne aangekomen rol ik weer eens over de grond na het aansnijden van een klein laag nat hardstenen stoeprandje. Geen rit in Belgie zonder valpartij dat is mijn lijfspreuk op het ogenblik, met de 200 kilometer lag ik ook al over straat te zwemmen.
Na La Roche en enkele pittige klimmetjes is het weer tijd om te stempelen in Marche en Famenne. Het maakt nu toch niet meer uit hoe laat ik binnenkom en in plaats van weer zo’n gillende kindertempel op te zoeken trakteer ik mezelf op een biefstuk in een echt restaurant, niet alleen is de Belgische economie weer gered maar ik voel mezelf ook gelijk weer een stuk beter, als ik na een dik uur en twee sterke koffies weer buiten kom. Veel beter zo, ik ben nu definitief klaar met die Clown van Mc D.
Het is al donker als ik mijn weg vervolg naar de laatste controle, het Q8 station nabij Verlaine. Voor ik daar ben komt eerst de Ravel, de oude treinbaan waar je op een mooie zomer dag een kilometer of 25 achter elkaar met bijna 40 kilometer op je teller naar beneden kan razen. Nu heb ik alleen maar angstig in de remmen geknepen omdat ik geen hand voor ogen zag.
Overal op het fietspad liggen afgewaaide takken, modder en door geïrriteerde kettingzagen uitgespuugde grove snippers hout. Op een gegeven moment zie ik rechts een bord met het woord Boue in het donker voorbij trekken. Mijn frans ik goed genoeg om te weten dat dit modder betekent. Voorzichtig rij ik verder en verwacht ieder moment wat landbouw slik. Met geluk kom ik seconden later rechtop tot stilstand na een heftige slip en staan mijn voeten vastgezogen in een 10 tot 15 cm dikke modderlaag.
Ik schuifel voorzichtig naar de linkerkant van het fietspad terug en zie daar in het licht van mijn koplamp de dunne banden sporen van degenen die voor mij waren. De Ravel heeft nog een paar verrassingen voor me in petto. Op enkele plaatsen zijn er donkerrode klaphekken geplaats die in het donker nauwelijks te zien zijn, fiets daar met hoge snelheid op in en je lichaam komt er als voorgesneden friet op de kruising erna weer uit.
Ook moet ik in het aarde donker nog twee maal een lekke band incasseren, grote brokken glas peuter ik beide keren op de tast uit de buiten band. Niet echt makkelijk om met alleen een klein hoofdlampje wroetend door de modder met ijskoude handen de band eraf te halen en op de tast te controleren op meer ingereden scherp.
Na de Q8 voor Verlaine is het nog slechts 45 km. Over landbouw wegen vol bagger, de Belgische agriculteur schaamt zich werkelijk nergens voor. Voor het plaatsje Huy zat ik al flink te gapen en rolde ik bijna om van de slaap, maar hier moet ik nu extra goed op blijven letten om niet van de weg af te raken of te vallen. Alleen rijden is erg spannend en geeft een extra dimentie aan zo’n rit, maar je moet geen onnodige risico’s nemen.
Dan gaat de route het Albert Kanaal over en zie ik enkele kilometers voor de finish een gezandstraalde tekst in de glazen afscheiding onder de leuning, “Later, wanneer ik ga trouwen Zal ik een huisje gaan bouwen” een mooie plek om bij binnenkomst van de stad een van de weinige parels van Limburg te eren.
Als ik moe maar voldaan na bijna 20 uur fietsen de Stayokay binnen stap zie ik eruit als een jachtluipaard, lang niet zo snel maar wel van boven tot onder gevlekt, maar dan wel te verstaan met modder. Ook mijn fiets heeft een paar kilo verzameld en zo zal langzaam België kilo voor kilo worden terug gebracht naar waar het eigenlijk thuishoort, naar de lage landen van Nederland.