Als een
dodelijk gewond dier schokt bus 72 rokend en rillend los van de stoeprand. Uitgezwaaid
door Rafhat en zijn hoog zwangere vrouw Nelly hoop ik in het centrum van Tasjkent
uit te komen. Het is een rit van slechts 8 kilometer maar de chauffeur die
ketting rokend de bus vult met een gordijn van scherpe rook moet onderweg een paar keer met gieter in de hand het koelwater op pijl brengen. Als we niet
langs de kant staan om andere passagiers in te laten stappen of koelwater aan
het bijvullen zijn fluimt hij na iedere 3 trekjes van zijn sigaret uit het open
schuifraampje naar buiten. Tussen het halen door maakt hij me
attent op de Amerikaanse ambassade die links voorbij komt en nog wat andere
bezienswaardigheden. Ik vraag aan hem Skol’ko eto stoit (hoeveel kost het?) Eén vinger steekt hij op, 1000 Sum, ongeveer 30
euro cent. Als ik 3000 Sum in zijn kistje op het dashboard stop geeft hij me
verontwaardigd 2000 terug. Tasjkent is nog niet tot op het bot toe verziekt
door massa toerisme. Ik voel me dan ook gelijk meer te gast dan een passagier in de bus.

Net als vorig jaar ben ik hier weer gekomen voor de
Silk Route 1200, één van de zwaarste brevetten uit de Audax kalender. 1200 km
over wegen van wisselende kwaliteit met de nadruk op verraderlijk en ronduit
slecht. Maar in Uzbekistan timmeren ze aan de weg in de meest letterlijke zin
van het woord. Sommige stukken leken achteraf gezien beter dan vorig jaar. De
route is iets anders dan vorige keer. Maar het blijft een flink eind rijden
1200 kilometer binnen 90 uur. De zwaarte ligt met name op de slechte wegen en
de hitte. Vooral de route van Samarkand naar Buchara en terug bevatten enkele
honderden kilometers woestijn waar op het heetst van de dag de temperatuur kan oplopen
tot dik boven de 30 graden. Bokkend en stotend over brokkelend en opgereten beton
met op sommige stukken nog een hint van asfalt is dit het slechtste stuk van de
hele rit. Hoogte meters zitten er nauwelijks in en verdwalen is bijna onmogelijk.

Aan de
start dit jaar: Hursand, tenor bij de Nationale Uzbeekse opera , Dastan, een jonge
rijder uit Kazachstan, Vadim, de sterke gesloten rijder uit Archangelsk, Max,
een Uzbeek die in Moskou woont ,Manuel, auteur en redacteur van het grootste
Europese wielrenners blad “Tour”, Lars uit Zweden die zich in het
dagelijks leven bezig houdt met landbouw crediten, en als laatste mijn host en
organisator van dit evenement Rafhat, inclusief mijzelf zijn we met 8 officiële
starters. Verder worden we begeleid door Nicolay, Svetlana en Rustam. Zij
zullen met de auto vooruit rijden om op tijd aanwezig te zijn op de controle
posten en het eten voor ons te verzorgen. Verder is er ook nog een 600 km met twee deelnemers Mary en Dmitriy, zij rijden van Tashkent naar Samarkant en terug.

Op de
ochtend van de start zijn de wegen nat, dit is voor mij ook nieuw, regen begin
oktober is erg zeldzaam in Tasjkent heb ik me laten vertellen. Ook is het wat aan de frisse kant. Lars en
ik rijden gezamenlijk in het donker naar de start. In onze gedeelde kamer in hotel
Malika blijkt Lars al een lekke band te hebben als hij zijn fiets de gang in
wil rijden, ik bewonder zijn kalmte en zonder ook maar één kracht term te uiten weet hij het
probleem snel te verhelpen. Manuel die ook in hotel Malika overnacht heeft niet op
ons gewacht. Vlak voor de start vanaf de parkeerplaats van Hotel SMS iti ga ik
bij een stoplicht tegen de grond bij het afremmen. De weg is spek glad van de
eerste regen in lange tijd en een olie film veroorzaakt door tientallen duizenden lekkende
Lada’s. Een kleine schaafwond en een flinke scheut adrenaline later zijn we
toch nog net op tijd aangekomen.

Als we ons klaar willen maken voor de start blijkt Manuel niet alleen zijn eerste lekke band te
hebben maar is ook zijn Busch&Müller koplamp kapot. De organisatie
wacht een half uur tot hij alles weer onder controle heeft, en we vertrekken
gezamenlijk richting Buka, de eerste controle post op ongeveer 80 km. We komen weer over de mooie dam
waar je geen foto’s mag maken en af en toe valt er wat regen en zijn de wegen
nat, maar zo op de woensdag ochtend is het niet echt druk. Omdat het al mijn tweede
Silk Route is verwachten de bestuurders van de stokoude Lada’s zeker dat ik
inmiddels vloeiend Uzbek of Russisch spreek. Kuda ty idesh? (waar ga je
naartoe?) roepen de meesten. Op de vraag (Otkuda ty?) waar kom je vandaan,
antwoord ik braaf Gollandiya (Holland). Ik heb in een plaatsje in de
woestijn net voorbij Navoi een keer een oud mannetje in een klein winkeltje de namen
van alle spelers van het Nederlands elftal horen opdreunen. Het lijkt er dus op
dat we er ook in Uzbekistan als Hollanders nog redelijk goed voor staan.

Bijna
340 km voor de boeg deze eerste dag, aan de ene kant een geruststelling maar
ook jammer dat het verrassingselement weg is. De eerste stop is al op een km of
80 in the Kafe Svetlana waar roken binnen ten strengste verboden is. Iets wat
je niet vaak tegenkomt in deze contreien. Vele katoen velden, die nu klaar zijn
om geoogst te worden zijn we al voorbij gereden. De katoen wordt hier nog met de hand
geplukt en over de hele wereld verhandeld, verder is er nog export in mineralen
en gas. Er word in Uzbekistan per jaar ongeveer 80 ton goud gevonden en is
daarmee het 4e land met de meeste goud reserves, het meeste wordt
gewonnen in de Kyzyl Kum woestijn waar een van de grootste open mijnen ter
wereld te vinden is. Ook hebben de plaatsen Tashkent, Namangan en Samarkant hun
eigen Coca-Cola bottelarij, alleen al daarom is deze drank gelukkig overal
makkelijk verkrijgbaar. Lastiger is om een plek te vinden waar de flessen ijs
en ijskoud zijn, vooral op het platteland waar goede koeling het nog wel eens wil laten afweten.
Heerlijk
rollen de kilometers weg op zo’n eerste dag, de weg is nog goed, glad en vlak
met weinig wind. Het is ook niet zo warm als vorig jaar, iets wat ik eigenlijk
wel jammer vind. Bij extreme hitte begin ik eigenlijk steeds beter te rijden. Kou
en regen daarentegen kan ik niet zo goed verdragen. Bijna overal is bebouwing en
zie je katoen velden doorsneden met sprankelend blauwe irrigatiekanalen.
De volgende stop is in de plaats Jizzakh aan de M39, met uitzicht over het Nuratau gebergte en de andere kant op een eindeloze steppe. Het was in de oudheid één van de drukste handelssteden langs de zijderoute. Vorig jaar volgde we nog de
kleinere zéér slechte A376 die zich door het stroom dal van de rivier de Sanzar naar
boven worstelt door een smalle kloof. Daarmee behoort dit stuk wat betreft landschap en natuurschoon dan ook gelijk tot een van
de mooiste stukken uit de rit. Niet dit jaar want er zijn weg werkzaamheden en we moesten
deze keer de grotere M39 blijven volgen richting Samarkant. Op de terugweg zullen we wel de kloof nemen.

Het is
ongeveer 5 uur als ik boven kom op het plateau, en het is nu nog dik 85 km naar
Samarkant. Dit ga ik niet meer halen voor het donker. Duisternis om een uur of
6 en een periode van schemer is te verwaarlozen. Van vorig jaar weet ik dat de
weg prima is en na het politie checkpoint alleen nog maar naar beneden gaat. Ik
stop voor die tijd nog een paar keer om foto’s te maken en kom om een uur of 9
in Samarkant aan. Lars is er dan al een kwartier. De ontvangst is weer
bijzonder gastvrij en de gedekte tafel staat vol met eten. Samen eten we wat en
gaan daarna snel onze matrassen opzoeken in één van de bijgebouwen van het
sport en hiking centrum waar we te gast zijn. Het is beter om de volgend
ochtend vroeg weg te gaan zodat er ’s avonds niet in het donker hoeft te worden
gereden. De weg naar Buchara is namelijk een “bitch”!

Om een uur of drie hoor ik een vreselijk gesnurk, het
blijkt Dastan te zijn die pas om 2 uur helemaal uitgeput is aangekomen. Later
hoor ik dat hij bij vertrek al ziek was, door de wekker heen geslapen had en
snip verkouden is. Een houtzagerij is er echt niks bij en slapen gaat niet meer lukken. Gelukkig heb ik dan al
bijna 5 uur slaap achter de rug en besluit op te pakken en een paar uur langzaam door het
donker te rijden tot het licht begint te worden. De slaperige voorstadjes
slechts af en toe verlicht door een eenzame lantaarnpaal zijn nog in diepe rust.
Ik kan me nog van afgelopen jaar herinneren dat de weg hier al snel slechter kan gaan worden, met diepe gaten en scheuren. Ik rij dit jaar met de 23 mm Schwalbe
Durano’s een super taaie band die ik tot het maximum van 10,5 bar oppomp zodat ze lekker
licht rollen, alleen op slecht wegdek worden ze nogal springerig. Het grootste voordeel van het harde oppompen is nog dat het bijna onmogelijk is om een stootlek te rijden in één van de vele gaten in de weg. Na het opkomen van de zon
nog steeds katoen velden. Mensen zijn onderweg naar hun werk op het land.
De meeste in minibusjes maar ook wel op de fiets. De meeste moeten lachen als ze me met de ligfiets over het slechte wegdek zien ploeteren.

Ik kom onderweg een paar winkeltjes tegen waar ik vorig jaar
ook al gestopt was en grappig is dat sommige mensen me nog herkennen. Ze willen
graag weten wat het reisdoel is en vragen je mee om thee te drinken,
het gaat nooit om geld maar het is oprechte gastvrijheid. Lars had mij in het
donker ‘s ochtends vroeg al ingehaald, hij heeft een goede koplamp en
een felle lamp op zijn helm. Door zijn hogere positie in het zadel kan hij de
gaten sneller zien dan ik en is in het donker een stuk sneller. Voor Navoi zie
ik hem op een bankje liggen om een dutje te doen. Ik vraag of ik moet wachten
zodat we samen een poosje verder kunnen rijden. Hij blijft nog even en ik rij
door naar het volgende dorpje. Daar koop ik in een winkeltje twee flessen
ijskoude limonade. De Cola was jammer genoeg te warm. Als ik later een mooie
plek heb gevonden in de schaduw van de façade van een meer dan 1000 jaar oude
caravan serai zie ik Lars weer aankomen. We drinken de ijskoude limonade
en eten samen wat in de koele bries in de schaduw van de oude gemetselde muren. We kunnen niet te lang
blijven zitten want ik wil niet meer in het donker rijden vanavond en de weg zal
de laatste 100 kilometer gaan veranderen in een ware hel. Lars en ik moeten later bij een controle post afstappen, onze paspoorten worden eindeloos gecontroleerd en de vraag is waar we hebben overnacht? Oude Sovjet tijden herleven, we moeten wachten en intussen probeer ik Svetlana te bellen, mijn lokale BeeLine pre-paid SIM heeft niet echt een geweldige verbinding. Als het is gelukt geef ik mijn telefoon door aan de mannen en legt Svetlana in het Russisch uit dat we met een fiets marathon bezig zijn en ook waar we hebben overnacht in Samarkand. Minutieus nemen de agenten dit over in een dik boek en mogen we na een half uur doorrijden.

Ik kom op tijd aan in Bukhara en hou een korte
pauze om bij een tempel complex wat foto’s te maken, om vervolgens nog net voor de schemer om een
uur of half 7 bij het checkpoint nabij het centrum van de stad aan te komen, de
weg leek nog slechter dan vorig jaar, ik ben helemaal verrot gereden. Het asfalt is helemaal puntig en ruw en op
sommige plekken zijn de geulen gesmolten en vervormd asfalt veroorzaakt door vrachtwagens
wel 15 cm diep, terwijl op ander plaatsen het asfalt helemaal is verdwenen en kruimelig Sovjet beton erdoor komt. Het is verleidelijk om in de stoffige half verharde berm te gaan rijden, maar daar
liggen de lange taaie doorns op de loer. Deze doorns gaan overal dwars doorheen.
Manuel heeft op dit stuk 9 lekke banden moeten incasseren en is dan ook nog een
uur later dan ik. Lars blijkt een sterke rijder en was nog bijna een uur voor
mij. We eten met z’n drieën en liggen na een douche al voor 9 uur op onze matjes
in de aarde donkere gymzaal van het sport complex waar we te gast zijn bij
Alexi. Geholpen door vrijwilligers en studenten werden we ook hier weer bijzonder
gastvrij ontvangen. Alexi heeft me vorig jaar enorm geholpen met het herstellen
van een lekke en gescheurde buiten band. Ik had toen veel te weinig binnenbanden
mee genomen en kon alleen nog maar plakken onderweg. Nu had ik 20 doosjes met
nieuwe in mijn drop-bag gedaan. Vorig jaar wilde ik een paar binnenbanden kopen maar de fondsen van de school bleken zeer beperkt en ze hadden geen nieuwe
binnenbanden. Na aankomt heb ik Alexi 6 doosjes cadeau gegeven voor zijn goede
zorgen van afgelopen jaar. Gelukkig heb ik tot nu toe nog maar één langzaam
aflopende band hoeven te vervangen net na aankomst in Bukhara. Het lek werd veroorzaakt door een twee centimeter lange doorn Dit zal gelukkig tevens mijn enige lekke band zijn op de gehele rit. Anderen waren minder fortuinlijk.

De volgende ochtend zijn mijn darmen behoorlijk van slag en begin ik te vrezen
dat ik dit jaar af moet haken. Iedere keer als ik wat eet moet ik kort daarna de berm in om een paar bosjes op te zoeken. Ik ben desondanks vroeg weggegaan en probeer rustig rijdend
weer voor het donker in Samarkant aan te komen. Maar alleen rijdend op Cola en thee nemen de krachten
snel af. De weg lijkt op de terugweg iets beter dan gister, op sommige plaatsen
is het asfalt nieuw op de terug gaande baan, en na Navoi is het weer lekker licht rollen. Ik voel me nog steeds
niet helemaal in orde en probeer wat te eten in Chakar. Ze hebben er geweldige
kebabs maar die durf ik vandaag niet te nemen. Wel een paar glazen Cola, chay zilony (groene thee) en een bord Plov (een rijst gerecht) met kwartel eieren, en na een wat te lange rustpauze dan de bedoeling was ga ik weer op pad.
Het is nu wel warm en ik moet helaas nog een paar keer de berm in om de bosje op te zoeken, ik ben nu echt zo rot als wat. De anderen hebben me nog niet ingehaald maar er zit niet veel snelheid
meer in, en ik ben blij dat Samarkand in beeld komt. In het drukke verkeer rij ik bij een stoplicht verkeerd maar zie even later dat ik vlak bij het beroemde plein de Registan ben met zijn
eeuwenoude Madrassa’s (Koran scholen). Ik rij verder om nog een paar foto’s te
maken en een Cola te drinken. Ik kom om iets over 6 bij de Check Point aan. Het
is nog steeds licht en Lars en Manuel zijn ongeveer een half uur voor mij
aangekomen. We zitten samen wat aan de mooi gedekte tafel, ik eet water meloen, drink veel groene thee en blijf nu van het zware en vette spul
af. De anderen komen niet lang daarna binnen behalve Dastan, die heeft nog een paar uurtjes langer nodig. Van Svetlana krijg ik op voorschrift van een bevriende dokter wat pillen voor mijn darmen. Ik probeer nog wat droog brood te eten en dan gaan
we alweer vroeg naar onze matrassen in de slaapzaal. Onnodig om te zeggen dat we
na 3 dagen rijden als een blok in slaap vielen.

Het regent zelfs als Lars en ik er in alle
vroegte op uit trekken. We fietsen door de stille stad, Lars gaat weer vooruit
in het donker. Na de buitenwijken gaat het als maar omhoog op een 30 km lang
vals plat met regen en een harde tegenwind. Het is maar 6 graden als ik
eindelijk op de top van het plateau ben. Lars heb ik gek genoeg al ingehaald, de
harde wind geeft me genoeg voordeel met de ligfiets om iets sneller te kunnen
rijden. Na de checkpoint wil Lars een kleine pauze houden. Ik ga door, want als
ik stop krijg ik het te koud. Langs de weg veel werkzaamheden en opengebroken stukken, dan door de kloof terug richting Jizzakh. De wind is wat afgezwakt maar nog steeds af en toe regen. Wel is het wat warmer hier. Op de check point staan onze trouwe verzorgers
alweer te wachten Svetlana, Nickolay en Rustam. Van Svetlana krijg is weer een
setje van drie pillen, twee kleine en één grote om de slappe darmen in toom te houden, want ook vanmorgen heb ik de bosje in de berm weer een
paar keer op moeten zoeken, dat kost tijd en energie. Svetlana stempeld de kaarten en Nikolay vult
onvermoeibaar voor alle rijders bidons, plakt banden of verhelpt andere kleine
mankementen. Rustam bestuurd de auto en ze hebben net als de fietsers nauwelijks
geslapen de afgelopen dagen. Ondanks mijn slechte gestel wil ik voor geen goud de samsa’s
missen, dan maar een paar keer extra de berm in. Een Samsa is een flinke hoeveelheid uien en heellijk gekruid schapenvlees omhuld met brooddeeg en afgebakken in een traditionele klei oven. De Samsa’s van Jizzakh zijn wereld beroemd in
centraal Azië. Om heel eerlijk te zijn ben ik voor deze Samsa’s terug gekomen naar Uzbekistan en niet voor het fietsen.

Na de Samsa neem ik nog een paar bakken koffie waar ik een paar van de
grootste klonten suiker in oplos die ik ooit gezien heb ongeveer 3×3 centimeter. Normaal neem ik nooit
suiker in mijn koffie maar ik moet wel ergens de energie vandaan zien te halen om de laatste 220 kilometer
uit te kunnen rijden. Vervolgens gaat het grotendeels langs brede stille snelwegen
richting Kafe Svetlana in Buka. Ik voel me nog steeds zo slap als een vaatdoek en vraag me op de lange eentonige stukken af of ik niet te oud begint te worden voor dit soort uitstapjes, maar na de laatste
pillen gaat het iets beter met me en ik hoef minder te stoppen. Ik heb tijdens een korte pauze nog wat energy repen in mijn tassen gevonden en
koop een fles Cola voor onderweg. Nu is het weer gewoon een kwestie van domweg door blijven
trappen geworden. Het is wat bewolkt en er staat een lichte tegenwind. Gek
genoeg geeft de wetenschap dat het de laatste dag is me genoeg kracht om ruim
voor de andere als eerste in Buka aan te komen. Dan blijf ik te lang zitten en zie de andere één voor één binnen komen en laat ze voor me weggaan ik drink weer Cola en eet een heerlijke Manti met zure room, een klassieker uit de Russische keuken.
Dit jaar gaat Manuel de strijd aan met Vadim, ik kan er de kracht niet meer voor
vinden deze keer. Er volgen nog een paar laatste stressvolle uren op de drukke wegen
richting Tashkent. Het is zaterdag avond en het lijkt wel of iedereen uit gaat.
Ik ben een poos serieus bang om geraakt te worden zo druk is het met auto’s. inmiddels is het ook
weer donker geworden en de laatste 30 kilometer gaan in. Op grote kruisingen
neem ik liever het zebrapad en loop naar de overkant, de brede avenues zijn soms wel 12 banen breed en ik ben bang om niet gezien
te worden op de lage ligfiets. Maar dan komt de finish in zicht en iedereen wacht
op de rijders die nog over zijn. Vadim en Manuel zijn dan al een uur binnen. Het maakt me
allemaal niet zoveel uit. Vorig jaar ging ik als een trein met de hite en een harde wind in de rug, toen was ik nog bijna 3.5 uur eerder terug in
Tasjkent, nu ben ik gewoon blij dat ik het gehaald heb. Niet zo lang na mij komt
Lars en dan nog om een uur of 11 is ook Dastam binnen. Jammer genoeg hebben
Rafhat en Max op de laatste dag op moeten geven. Lars gaat diezelfde avond zijn spullen nog klaar maken om de volgende ochtend om 5 uur naar Zweden terug te vliegen. Samen eten we samen nog één keer in ons favorite restaurant Djoslik vlak bij Hotel Malika. De avond erna is er een gezellige afscheidsavond georganiseerd in de Kafe Bek, alles bij elkaar was het weer een onvergetelijk avontuur.

До следующего года, друзья!

Svetlana, Rustam & Nikolay.

De dames van Kafe Svetlana in Buka.
1200 km lange Silk Route in Uzbekistan in Centraal Azië.

Lees hier het verslag van Dastan Moldabekov (Kazachstan) gebruik voor een leesbaar resultaat “Google Translate”. Behalve natuurlijk voor zij die het Russisch beheersen!

Klik op de tabel voor een uitgebreide versie van de officiële uitslagen.


Klik op de Tour 12 omslag voor het volledige artikel in pdf.