Na het ontbijt in Sveg en een soort van verplicht bezoek aan de lelijkste beer in Zweden, mogelijk zelfs van de hele wereld, ben ik wederom onder de stromende regen Sveg uitgereden. De Beer is ook al niets om voor te blijven. De man of vrouw die het bouwen van dit gedrocht heeft gefiateerd in de gemeenteraad moeten ze op staande voet ontslaan. Midden op de kruising van de 4 belangerijkste wegen met aan de éne kant de Stat Oil en de andere de ICA Super en als laatste de kerk, staat op het plein de 29 meter hoge beer. Het is dat ze het erbij geschreven hebben want het kan net zo goed een marmot zijn. Tonnen aan brandhout liggen daar klaar voor de juiste liefhebber. Tevens is het een hangplek voor de verveelde jeugd van Sveg. Hun opgefokte Volvo’s pompen een vreselijk gekrijs uit, en de muziek, als je het zo noemen kan, schijnt in Sveg op nummer 1 te staan. Van Jimmy Hendrickx hebben ze nog nooit gehoord. Andere mensen durven niet meer naar de beer want ze zien er vervaarlijk uit met hun oude auto’s harde muziek en foei lelijke tribal tatoes. Na een bepaalde leeftijd ban je nergens bang meer voor en ik vraag wat zij van de beer vinden?

Regen Regen en nog eens Regen…… Dat is de rode draad op het moment. De weg is druk met Campers richting het noorden. Veel Nederlandse nummerborden op de niet aflatende stroom van rijdende toilet gebouwen. Achter de soms licht bewasemde ramen, waaraan je kan zien dat alle bekerhouders zijn gevuld met warme dranken, zie je héél soms een tweede stuurman of koksmaatje aan het roer van deze intergalactische kruisers. Dit houd in dat na ruim 1600 km vanuit Nederland Pa een beetje moe is van zijn nieuwe speeltje, en Moe ook een stukje mag rijden. Let wel dit zijn uitzonderingen.

Op 50 km heb ik een lunch pauze, en het is nog niet eens zo heel laat. Naar het zuiden toe is er op deze zondag een nieuwe stroom van verkeer bij gekomen. Het zijn de Zweden die een weekendje weg waren en morgen ochtend weer moeten gaan werken. Sommige hebben totaal geen respect voor de eenzame fietser en ik kom in een spiraal van agressie terecht. Ze kunnen niet inhalen omdat van de andere kant de Campers en caravans komen dus proberen sommige door je heen te rijden. Continu het spiegeltje weer in de gaten houdend ontsnapt me met enige regelmaat een typisch Rotterdamse krachtterm als ik weer aan de dood ontsnapt ben.

Ik hou het geloof ik nog ik nog 35 kilometer verder vol, als ik in de verte het benzine station van Noppikoski zie. Hier was ik op mijn eerste expeditie een keer binnen op zoek naar koffie na één van mijn eerste wild kampeer avonturen. Prachtig tentje is het, bomvol met oude spullen en een toilet vol behangen met kranten in jaartal varieerend van 1928 tot 1932. Moeten een keer op een zoldertje gevonden zijn. Het grote ongeluk met 27 dode mensen en 2 paarden op de Inlandsbanan waar ik enkele dagen terug op de trein van hoorde kan ik hier nog bijna life terug lezen. een echte “Time Warp” dat Noppikoski.

Een kamer 100 meter verder de landweg in en Internet in het Café heben ze gelukkig ook. De regen en het idioot gevaarlijke verkeer doen me besluiten om in Noppikoski te blijven tot het weer droog is. Zon hoeft nog niet eens mompel ik tegen mijzelf als ik langzaam de ogen hemelwaarts breng. “Is that to bloody much to ask for” schreeuw ik er bijna achter aan. Ik heb per slot van rekening nog maar een paar droge dagen gehad op de 2012 expeditie.